informatie

 

De geschiedenis van vrouwenvoetbal

 

Voetbal bestaat al sinds 2700 voor Christus. Maar het was toen nog niet bedoeld voor vrouwen. Voetbal werd gezien als een mannensport. In 1902 werd vouwenvoetbal zelfs verboden men dacht namelijk dat vrouwen te weinig kracht en conditie zouden  hebben en het niet lang vol zouden kunnen houden op het veld. In 1969 mochten vrouwen gelukkig weer gewoon voetballen, maar er waren nog geen clubs en trainingen waar vrouwen konden bijwijzen dat zij ook goed kunnen voetballen.

De sterkste vrouwenvoetbal ontwikkeling was in Oost-Europa. Uit een lang onderzoek (dit onderzoek vond plaats in de jaren zeventig) bleek dat vrouwenvoetbal niet schadelijk is voor vrouwen.    

In 1972 was het eindelijk zover, het vrouwenvoetbal wordt officieel een echte sport. Het is dus nog niet zo heel lang geleden dat de KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond) heeft toegegeven dat voetbal niet allen voor mannen maar ook voor vrouwen is. Na een lang overleg tussen de mannen van het bestuur en de vrouwenvoetballers, mogen vrouwenteams lid worden van de bond.

De grote doorbraak kwam in 1993. In dit bijzondere jaar besloot het olympische comité dat het vrouwenvoetbal vanaf de zomerspelen van 1996 in het Amerikaanse Atlanta ook op het programma kwam te staan. Daarmee hadden de meidenvoetbalsters na al die jaren eindelijk bereikt wat de handbalsters en hockeysters en nog vele andere anderen damessporters ook hadden bereikt.